
We moeten het hebben over de tweede zin van deze column. Want waar ik mijn blog start met een regel die de aandacht vangt, neem ik je hier mee in wat ik wil vertellen. Omdat het nu eenmaal niet lekker voelt om twee keer kort na elkaar hetzelfde woord te lezen, kies ik daarbij synoniemen voor ‘zin’ en ‘blog’.
Zonder nadenken.
En daar gaat het dus mis. Niet per se in dit verhaal. Maar in zo’n beetje ieder bericht dat ik tegenkom over beleggers, pandjesbazen, rendementszoekers, vastgoedprinsen, huisjesmelkers en speculanten die een zeepbel op onze woningmarkt aan het blazen zijn. Want ie-de-re keer lees ik in de tweede zin of alinea over ‘investeerders’ op de woningmarkt. Dat zijn het niet.
Investeerders brengen iets tot stand. Zij bouwen huizen, transformeren vastgoed tot woonruimte, benutten lege ruimte bij empty nesters. Of ze investeren in bedrijvigheid, kennisopbouw, productiemiddelen. Maar je investeert niet in een stapel reeds gelegde bakstenen om werkende mensen te laten zorgen dat je kapitaal groeit. Dat is beleggen.
Schrijvers van Nederland, natuurlijk leest uw stuk fijner weg als u schrijft zoals u schrijft. Maar het onderscheid is van belang. Van belang om te benoemen en van belang om over na te denken. Gebruik gewoon twee keer ‘belegger’. En troost u in de gedachte dat zinnen die schuren veel langer blijven hangen bij uw lezer. Gelooft u niet? Denk dan maar bijvoorbeeld aan een zin die niet af.